Tekst Heleen Grimmius
Foto Archief COA

Op 5 april was het dan zover: de eerste Syrische vluchtelingen uit Turkije zetten voet in Nederland. De veertien gezinnen die deze dag op Schiphol landden, waren kort daarvoor door een speciaal team in Turkije voorbereid op hun vertrek naar Nederland. Tim Sparla, medewerker bij de IND en Saskia Noorlander, werkzaam bij het COA, maakten deel uit van dit team.

‘Tulpen, molens, kaas en het koningshuis: het was allemaal bekend bij de Syriërs die ik sprak’, vertelt COA-medewerker Saskia Noorlander. ‘Maar over de opvang in Nederland wisten ze veel minder.’ Met behulp van foto’s en ander beeldmateriaal liet Noorlander de vluchtelingen kennismaken met de huidige opvang in Nederland. ‘Van sporthallen tot azc’s en alles wat daar tussenin zit: we hebben zoveel mogelijk manieren van opvang laten zien. Ook lieten we een filmpje zien over hoe het eraan toegaat op een azc. Na zo’n filmpje gingen we met mensen in gesprek: wat heb je gezien? Wat vind je ervan, zou je zelf zo kunnen leven voor een tijd? Daar reageren mensen heel verschillend op. Sommigen zijn allang blij dat ze de oorlog achter zich kunnen laten, maar anderen hebben hun leven in het kamp betrekkelijk goed op de rit; zij vragen zich af hoe hun toekomst er in Nederland uitziet.’

COA noodopvang Americahal

Militaire dienstplicht

Niet alleen moesten de verwachtingen over opvang besproken worden, ook de procedure moest doorlopen worden. ‘Er moest in korte tijd heel veel gebeuren’, blikt Tim Sparla, medewerker bij de IND terug. ‘Voorafgaand aan onze komst had de vluchtelingenorganisatie van de VN, de UNHCR, een lijst gemaakt van vreemdelingen die volgens hen in aanmerking kwamen voor hervestiging in Nederland. Van elke voorgedragen vreemdeling stuurden zij een lijst met daarop de persoonlijke gegevens, gezinssamenstelling en asielmotieven. Omdat het allemaal Syriërs betrof, konden we voor deze groep volstaan met een verkort gehoor, waarin we vooral de informatie checkten die we van de UNHCR hadden gekregen. Dat is een andere werkwijze dan we in Nederland hanteren; daar zijn gehoren veel meer gericht op open vragen. Toch blijft zorgvuldigheid voorop staan, zo hebben we speciale aandacht besteed aan bijvoorbeeld de militaire dienst van mannelijke vreemdelingen. Het doel daarvan is tweeledig: aan de ene kant willen we alert zijn op signalen van mogelijke betrokkenheid bij oorlogsmisdaden en aan de andere kant weten we van deze groep dat zij, als zij tussen de 18 en 35 jaar zijn, een extra risico lopen om bij een strijdende partij te worden ingelijfd. Dat kan een verschil maken voor de verblijfsstatus die iemand in Nederland krijgt.’

COA begeleiding

Rolstoel

De geselecteerde vluchtelingen vormden een gemêleerd gezelschap. Voor het COA kan dat betekenen dat er maatwerk geboden moet worden. Noorlander: ‘Wij inventariseren bij iedere vluchteling of er bijzonderheden zijn om de opvang in Nederland voor te bereiden. Fysieke mogelijkheden vormen het uitgangspunt. In de gesprekken die we met mensen voerden hebben we per situatie gekeken naar wat mogelijk is: iemand in een rolstoel plaats je niet in een opvanglocatie waarvoor hij de trap op moet. Maar we keken ook hoe zelfstandig iemand is: kan iemand zelf koken? Of douchen? Daar moet je rekening mee houden. Natuurlijk doen we ons best het voor iedereen zo prettig mogelijk te maken. Toch vind ik het steeds weer opvallend om te zien hoe graag mensen terug naar hun eigen huis willen. Regelmatig vroegen ze mij: ‘Wanneer is de oorlog afgelopen? Weten jullie dat? En mogen we dan naar huis?’

Wie doet wat in een hervestigingsmissie?

Voor een geslaagde hervestigingsmissie zijn verschillende organisaties nodig die elk hun eigen deel uitvoeren. Het team voor deze missie bestond uit afgevaardigden van verschillende organisaties:

  • De IND nam interviews af met de door de UNHCR voorgedragen vreemdelingen.
  • Het COA voerde met iedere vreemdeling gesprekken over opvang in Nederland.
  • Medewerkers van AVIM controleerden de identiteit van vreemdelingen en namen biometrische gegevens af.
  • De Koninklijke Marechaussee onderzocht documenten op echtheid.
  • De Nederlandse ambassade in Turkije verstrekte visa.
  • Een arts van het Bureau Medische Advisering van de IND controleerde de medische situatie van vreemdelingen als dat nodig was.