Foto DT&V

Sinds drie jaar is Frank namens de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) uitgezonden naar Caïro. Als European Liaison Officer (EURLO) maakt hij werkafspraken om de terugkeer van vreemdelingen naar Egypte te vergemakkelijken. Hoe ziet zijn werk eruit?

“Lang geleden studeerde ik een halfjaar in de Egyptische hoofdstad Caïro aan het Nederlands Instituut voor Archeologie en Arabische Studiën (nu NVIC, Nederlands-Vlaams Instituut Caïro, red.) en liep ik stage bij de Nederlandse ambassade. Jaren later was ik namens de DT&V de eerste EURLO in Bangladesh. Toen er een vergelijkbare taak lag in Egypte, werd ik gevraagd om te gaan. Ik twijfelde niet, want voor mij zou de terugkeer naar Caïro en de Nederlandse ambassade daar de cirkel rondmaken.

Als EURLO ondersteun ik het terugkeerproces naar Egypte onder andere door werkafspraken met de landelijke autoriteiten te maken en het identificatieproces te ondersteunen. Het grootste succes was in september 2021: toenmalig staatssecretaris Broekers-Knol reisde naar Egypte om afspraken met de Egyptische autoriteiten te maken op het brede migratieterrein. Onderdelen daarvan liggen onder meer op het gebied van illegale migratie, voorlichting over legale migratie én terugkeer.

Aangezien ik vanaf nul moest beginnen, is het een prachtig resultaat dat er na tweeënhalf jaar al concrete afspraken tussen Nederland en Egypte tot stand zijn gekomen." 

Afwisseling en verrassing

“In mijn werk heb ik regelmatig contact met zowel collega’s van DT&V als met Europese zusterdiensten, zoals het Duitse Federale Dienst voor Migratie en Vluchtelingen (BAMF) en de Zweedse politie. Een vraag die ik krijg is bijvoorbeeld: Hoe kunnen we terugkeer naar Egypte faciliteren als er een medisch component meespeelt? Voor dit soort zaken kijk ik wat de mogelijkheden zijn. Wat is er nodig voor de vreemdeling in kwestie? En is de benodigde hulp en ondersteuning aanwezig in Egypte? Ook gaat het vaak over identiteitsonderzoek: hoe aangetoond kan worden dat de persoon werkelijk de Egyptische nationaliteit heeft. Verder is er niet echt iets te zeggen over een gemiddelde werkdag of –week. Zelfs als je ’s ochtends denkt te weten hoe je agenda eruitziet, kan dat in de loop van de dag nog totaal veranderen. Maar dat vind ik ook het leuke van de functie, het is heel afwisselend en verrassend. Voor veel anderen is dat ook één van de belangrijkste redenen om te solliciteren op een functie zoals de mijne.”

Ontwikkeling en uitdaging

“Wat ontwikkeling betreft: het is prachtig om te zien hoe dat hier in Egypte gaat. Aan de ene kant heb je Caïro dat – zeker in het centrum – nauwelijks lijkt te zijn veranderd. De geschiedenis is overal sterk aanwezig. Aan de andere kant wordt er gebouwd aan een nieuwe hoofdstad voor 6,5 miljoen mensen. De ambitie is om een nieuw soort Dubai te bouwen, waar ook de ministeries en de ambassades naartoe zullen verhuizen. Het is bijzonder om te zien dat het oude wordt gekoesterd, en tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in een toekomst. Verder is het een mooie uitdaging om samen te werken met veel verschillende partijen. Naast de spelers die ik al genoemd heb, heb ik op de ambassade ook veel te maken met het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Het perspectief op migratie tussen BuZa en Justitie en Veiligheid kan nogal verschillen, kortgezegd tussen theorie en praktijk, maar het contact is goed.

Ook zijn er collega’s uit andere EU-landen aanwezig, zoals Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje. We hebben hard gewerkt om de samenwerking op te bouwen, en ook die verloopt nu soepel. Het feit dat ik geen voorganger had, maakte dat wel lastiger. Maar nu kijken we altijd hoe we elkaar kunnen aanvullen. Hoe delen we kennis? Zijn er geen dubbelingen? Hoe versterken we elkaar? Een uitdaging voor ons als DT&V is om de onderlinge banden met de kleine en de grote keten verder aan te halen. Als we regelmatig van gedachten wisselen met de andere deelnemers van de migratieketen, dan komt dat het partnerschap tussen Egypte en Nederland absoluut ten goede. Dat zou onze investering voor de toekomst moeten zijn.”

Bureau Internationale Inzet

De laatste jaren ondersteunt de DT&V in toenemende mate andere (Europese) landen bij de uitvoering en verbetering van het terugkeerproces. Denk aan inzet via het Europese Grens- en Kustwacht Agentschap (Frontex) in de EU-lidstaten, bijstand in het Caribisch gebied op Bonaire en Curaçao, de Seconded National Experts in Warschau en Brussel en de EURLO’s in Bangladesh en Egypte die worden ingezet via Europese programma’s.

Deze ontwikkeling vraagt om professionalisering en een duidelijke positionering van de organisatie rondom de internationale inzet. Eind 2020 is binnen DT&V hiervoor het Bureau Internationale Inzet ingericht. Het bureau vormt de spil tussen de DT&V en de medewerkers die in het buitenland actief zijn.