Tekst Karin Lassche
Foto Inge van Mill

Gezinnen die zijn uitgeprocedeerd en Nederland moeten verlaten, wonen regelmatig vele jaren op de gezinslocaties. Hoe komt dat?

In maart kwam de Inspectie van het Onderwijs met het rapport ‘Veiligheid op gezinslocaties’. Daarin staat dat veiligheid en onderwijs geen vanzelfsprekendheid zijn voor kinderen en jongeren die daar verblijven. De voorzieningen en huisregels van de locaties zijn sober en streng, want het is de bedoeling dat de gezinnen Nederland zo snel mogelijk verlaten. Maar in de praktijk verblijven ze hier vaak lang: meer dan drie jaar. Een deel van de kinderen is er zelfs geboren.

Geen gezinnen op straat

Gezinslocaties zijn centra van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), bedoeld voor onderdak voor uitgeprocedeerde gezinnen met minderjarige kinderen. Deze locaties zijn er gekomen nadat het Gerechtshof Den Haag in 2011 oordeelde dat gezinnen met minderjarige kinderen onderdak moeten hebben zolang ze nog niet zijn vertrokken uit Nederland. Om zo een humanitaire noodsituatie te voorkomen. Daarbij maakt het niet uit of de ouders wel of niet meewerken aan vertrek. Tegenwoordig wonen er op de gezinslocaties niet alleen uitgeprocedeerde gezinnen. Door capaciteitsgebrek in de asielopvang worden vrijgekomen plaatsen ook gebruikt om gezinnen op te vangen die nog een procedure hebben lopen.

Vertrekplicht

Uitgeprocedeerde gezinnen op gezinslocaties hebben geen rechtmatig verblijf in Nederland en zijn dus verplicht te vertrekken. Op de gezinslocaties werken regievoerders van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) hier dagelijks aan. Hierbij is de inzet van de DT&V erop gericht dat de vreemdeling zelfstandig vertrekt. Als de vreemdeling hier niet aan meewerkt, kan worden overgegaan tot gedwongen vertrek. In het kader van het vertrek, legt DT&V hen een vrijheidsbeperkende maatregel op, op grond van artikel 56 van de Vreemdelingenwet. Hierdoor mogen ze alleen in de gemeente zijn waar de gezinslocatie is. Voor kinderen wordt een uitzondering gemaakt, als dit nodig is om onderwijs te kunnen volgen. De volwassenen van de gezinnen moeten zich bovendien verplicht wekelijks melden bij de Politie (AVIM) en dagelijks bij het COA.

Zelf invloed op verblijfstijd

Uitgeprocedeerde gezinnen hebben zelf veel invloed op hoelang ze op een gezinslocatie zijn. Bij vrijwillig vertrek kunnen ze reisdocumenten aanvragen en geeft hun land van herkomst die vrijwel altijd af. In de praktijk werken gezinnen dikwijls niet mee aan hun vertrek. Er zijn landen die in zo’n geval geen reisdocumenten verstrekken, met als consequentie dat gedwongen vertrek onmogelijk is. Ook nieuwe aanvragen en procedures laten de tijd dat een gezin op de locatie blijft, flink oplopen. Net als bijvoorbeeld een fout in een geboorteakte. Dit alles leidt ertoe dat gezinnen soms jarenlang op gezinslocaties wonen. In het uiterste geval tot het jongste kind van het gezin achttien jaar wordt.

Vijf gezinslocaties

In Nederland zijn op dit moment vijf gezinslocaties: in Katwijk, Amersfoort, Emmen, Burgum en Gilze en Rijen. De betrokken gemeenten moeten verplicht zorgen voor onderwijs, en zo nodig jeugdhulp, voor de kinderen die er wonen. De voorzieningen en activiteiten voor kinderen op gezinslocaties zijn vergelijkbaar met die in reguliere asielzoekerscentra. In totaal verbleven er tussen april 2022 en april 2023 tussen de 331 en 470 minderjarigen en 256 tot 348 volwassenen op gezinslocaties. Dit is inclusief degenen die nog een aanvraag of procedure hebben lopen. Ruim de helft van de kinderen is tussen de vijf en twaalf jaar oud, ruim veertig procent is jonger. De bewoners komen uit ruim zestig verschillende landen van herkomst uit de hele wereld: van Algerije tot Zuid-Afrika en van Marokko tot Rwanda.