Tekst Karin Lassche
Foto DT&V

Ron (54) werkt als regievoerder Bijzonder Vertrek bij de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Hij organiseert oa. de overdracht van vreemdelingen aan zorgprofessionals in het land van herkomst. Met hen maakt hij afspraken over de noodzakelijke zorgverlening in de eerste periode na de - veelal gedwongen - terugkeer.

In het vreemdelingenbeleid heeft zelfstandig vertrek de voorkeur. Dit wordt daarom zoveel mogelijk gestimuleerd, bijvoorbeeld met steun bij de herintegratie. Maar ook bij gedwongen terugkeer zijn er door de jaren heen meer mogelijkheden gekomen voor ondersteuning na terugkeer, vertelt Ron. “Het vreemdelingenbeleid benoemt specifieke doelgroepen waarvoor voorafgaand aan de gedwongen terugkeer afspraken moeten worden gemaakt met het land van herkomst. Bijvoorbeeld bij alleenstaande minderjarigen voor wie opvang in het land van herkomst een voorwaarde is voor terugkeer. Of bij vreemdelingen met aandoeningen waarvan de behandeling na terugkeer moet worden voortgezet.”

Continuïteit behandeling

Bij DT&V wordt een regievoerder van het team Bijzonder Vertrek ingeschakeld als de voorbereiding van het vertrek vraagt om afspraken met andere landen en de complexiteit en gevoeligheid van een zaak toenemen. Zo werkt het team samen met andere EU-lidstaten en Frontex voor het organiseren van grootschalige terugkeer.
Zelf is Ron vooral bezig met de voorbereiding van het vertrek van vreemdelingen voornamelijk afkomstig uit de landen van de voormalige Sovjet-Unie met ernstige medische gebreken, variërend van psychiatrische aandoeningen tot ouderdomsgebreken, hartklachten of een nieraandoening. “Wanneer bij het staken van de behandeling na terugkeer een dreigende medische noodsituatie kan ontstaan, moet de continuïteit van die behandeling vooraf geborgd worden. Hiervoor is van belang dat de behandeling van de aandoening mogelijk is in het land van herkomst én dat de vreemdeling daadwerkelijk toegang krijgt tot de behandeling.” Een voorbereiding die enkele weken, maar soms ook jaren kan kosten.

Vooruitdenken en anticiperen

Vaak gaat het om vreemdelingen van wie de verblijfsaanvraag meermalen is afgewezen en die het op een gedwongen vertrek aan laten komen. Als mensen in bewaring zijn gesteld, in afwachting van hun feitelijke vertrek, heeft Ron een gesprek met ze. “Ik vertel wat er georganiseerd is inzake de medische overdracht, en pols hoe de vreemdeling erin staat. Wanneer verzet een reële mogelijkheid is, anticipeer ik daarop door escorts van de Koninklijke Marechaussee in te schakelen. Dit is van belang omdat we doorgaans gebruikmaken van vluchten waarop ook gewone burgers reizen.” Sowieso reist er een verpleegkundige mee voor de medische begeleiding en de medisch-inhoudelijke overdracht. Ron zelf gaat mee om de vreemdeling daadwerkelijk over te dragen aan de van tevoren benaderde arts en erop toe te zien dat eerder gemaakte afspraken nagekomen worden. Volgens Ron bestaat de helft van het werk uit vooruitdenken. “Tijdens voorgesprekken kan ik te horen krijgen dat iemand niet medisch overgedragen wil worden. Omwille van een zorgvuldige terugkeer organiseer ik de overdracht dan toch. Maar als iemand niet naar een instelling wil na aankomst in het land van herkomst, dan kan ik hem niet dwingen. Bij psychiatrische zaken die ik heb behandeld, was dat meer regel dan uitzondering.”

Artikel 64

Bijna altijd krijgt de regievoerder Bijzonder Vertrek op het laatste moment te maken met spoedprocedures, vaak in het kader van artikel 64 van de Vreemdelingenwet. Dat artikel geeft aan dat uitzetting achterwege moet blijven zolang de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden het niet toelaat om te reizen. “Ik informeer dan de procesvertegenwoordiger van de IND over de afspraken die ten grondslag liggen aan het voornemen tot uitzetting en wie hier allemaal bij betrokken zijn. De procesvertegenwoordiger kan dit dan inbrengen op de zitting.” Ten aanzien van art 64 breekt Ron een lans voor intensivering van de samenwerking tussen IND en DT&V: “Het komt regelmatig voor dat een beroep op artikel 64 hoofdzakelijk gericht is op uitstel van het feitelijke vertrek en inhoudelijk niet wezenlijk verschilt van een vorige. In samenspraak kunnen we besluiten hoe we het vertrek en de overdracht organiseren. Door deze informatie in de beschikking op te nemen, kan die vervolgens getoetst worden door de rechter terwijl de vreemdeling in bewaring zit. De rechter oordeelt of er gronden zijn die verder uitstel van vertrek rechtvaardigen. Het vizier blijft dan gericht op vertrek. Dat is belangrijk, want een beroep op artikel 64 is geen verblijfsrechtelijke procedure, de verblijfsaanvraag is al onherroepelijk afgewezen.”

Ultiem maatwerk

Al met al vraagt het werk veel creativiteit, mentale flexibiliteit en vooral communicatie. “Onze dienstverlening is ultiem maatwerk. Geen vreemdeling is hetzelfde, de omstandigheden en mensen wisselen, je hebt te maken met veel verschillende organisaties en belangen... We hebben zelfs een keer een vliegtuig gehuurd om een Bulgaar terug te brengen die liggend vervoerd moest worden. En als gevolg van de coronacrisis kijken we nu, bij gebrek aan vluchten, naar de mogelijkheden over land. Binnenkort vindt de inmiddels derde busreis naar Polen plaats. Ook zijn er, ondanks het coronavirus, alweer medische overdrachten van psychiatrische patiënten geweest richting Portugal en Engeland. Onze basishouding is dat we geen nee verkopen als we door regievoerders worden benaderd met een lastige casus. Mijn ervaring met landen van de voormalige Sovjet-Unie is dat de voornaamste belemmeringen niet zozeer in de landen van herkomst liggen, maar vooral in Nederland gezocht moeten worden: bij de mensen zelf en de kringen om hen heen. De casus van de twee Armeense kinderen Lily en Howick is daar een voorbeeld van. Mijn ervaring is dat wanneer de vreemdeling meewerkt, er binnen relatief korte tijd heel veel mogelijk is.”