Foto Kick Smeets

Het in bewaring stellen van vreemdelingen (IBS) is aan veel regels gebonden, die door jurisprudentie ook nog eens veelvuldig veranderen. Zowel de politie, Koninklijke Marechaussee (KMar) als de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) hebben daar op eigen wijze mee te maken. “Wat wij doen lijkt op elkaar, maar het is wel appels met peren vergelijken.”

Plaats van interview: Detentiecentrum Rotterdam, naast de luchthaven Rotterdam. Het is de werkplek van Theo Ingenkamp, uitvoerend ambtenaar (UA) bij de DT&V. Op een steenworp afstand bevindt zich Bureau IBS-West, waar teamleider en Hulpofficier van Justitie (HovJ) Mark Hoddenbach zijn bureau heeft staan. Beiden zijn dagelijks bezig met het toetsen van IBS-voorstellen.

Kwaliteitscontrole

Hoddenbach: “De KMar heeft de politietaken op de luchthaven, zoals het vreemdelingentoezicht. Daarom komen wij vaak op het detentiecentrum. Ook stellen we vreemdelingen in bewaring die worden aangetroffen in bijvoorbeeld vrachtwagens, zoals inklimmers in Hoek van Holland. De HovJ’s bij de KMar zijn thuis in zowel het strafrecht als het vreemdelingenrecht, maar zelf ben ik vooral bezig met vreemdelingen. Mijn bureau doet de kwaliteitscontrole van de IBS’en van de KMar in Zuid-Holland. Daarnaast doen we zogenoemde omzettingen op het Detentiecentrum Rotterdam waarbij een IBS-maatregel is opgelegd door de AVIM of KMar en er een nieuwe nodig is omdat de grond voor IBS wijzigt, bijvoorbeeld vanwege een asielaanvraag.”

Gronden beoordelen

Bij de DT&V zijn de UA’s speciaal gemandateerd voor uitvoering van de vreemdelingenwetgeving. Ingenkamp: “We hebben een team van 15 UA’s dat verzoeken krijgt uit het hele land voor IBS van vreemdelingen in de caseload. De regievoerder dient een zogenaamd unaniem voorstel in na akkoord van het lokaal ketenoverleg, waar de zaak is besproken. Als UA beoordeel ik of er genoeg gronden zijn om iemand in bewaring te stellen. Zo ja, dan wordt de IBS ingepland en ga ik de gronden voor inbewaringstelling motiveren en bereid ik het gehoor voor. Maar we hebben bijvoorbeeld geen mandaat voor het opleggen van een terugkeerbesluit of inreisverbod.”

Theo Ingenkamp

Voorbereiding

In tegenstelling tot Ingenkamp weet Hoddenbach niet wie hij voor zich krijgt. “Bij vreemdelingen die we aantreffen in Europoort, Hoek van Holland of de Eurostar moeten we de identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie achterhalen. We hebben meestal twee HovJ’s op dienst. Dan maakt het nogal verschil of je er één of zeven of acht vreemdelingen hebt die mogelijk in bewaring kunnen. Een paar jaar geleden hebben we meegemaakt dat er in één weekenddienst 68 vreemdelingen werden teruggestuurd uit Engeland, die waren ingeklommen. Je weet nooit wie je aantreft.”

Bijzondere omstandigheden

Ingenkamp: “Bij ons worden zaken ingepland en is het verleden al bekend, zodat we uit kunnen gaan van de gestelde identiteit en nationaliteit. Dat neemt niet weg dat mijn mening nog wel kan veranderen na het gehoor, bijvoorbeeld omdat sprake blijkt van bijzondere omstandigheden. Ook hebben wij vaak te maken met complexe dossiers van complete gezinnen en vreemdelingen met medische omstandigheden. In het voorbereiden van de IBS gaat dan veel tijd zitten.”

Goed beschrijven

Hoddenbach: “Een verschil is ook dat bij ons het eigen personeel de staandehouding en het vervoer doet. De DT&V is daarvoor afhankelijk van AVIM (politie red.) en de Dienst Vervoer en Ondersteuning van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Dat neemt niet weg dat ook wij moeten toetsen of de staandehouding rechtmatig is, anders houdt de inbewaringstelling die daaruit voorvloeit geen stand. Ook medische zaken of privé-omstandigheden moeten we goed beschrijven en weerleggen als dat aan de orde is. Het is vervelend als een beroep dat pas aan het licht brengt.”

Mark Hoddenbach

Stand houden

Beiden hebben nogal eens te maken met verbaasde reacties wanneer ze een IBS afwijzen. Hoddenbach: “Wij hadden bijvoorbeeld een zaak waarbij de DT&V ons verzocht een nieuwe maatregel op te leggen omdat de cliënt een reguliere verblijfsaanvraag had ingediend. Alleen bleek dat al veel eerder te zijn gebeurd. In overleg met de procesvertegenwoordiging van de IND, kon ik niet anders dan de bewaring opheffen. Dat wordt me niet altijd in dank afgenomen, maar dat is de rol die ik heb. Af en toe laat je mensen vrij van wie je denkt ‘die zou ik liever niet in mijn achtertuin hebben’. Maar anders gebeurt dat alsnog op last van de rechter. Het is mijn verantwoordelijkheid om een maatregel inbewaringstelling op houdbaarheid te toetsen. Als de rechter de maatregel afwijst, dan is mij wat te verwijten.” Ingenkamp: “Het is lastig dat tussen de oren te krijgen. ‘Je werkt toch voor de DT&V?’ zeggen ze dan. Ik moet toetsen of IBS juridisch mogelijk is, en dat is zonder aanziens des persoons. Je stelt mensen in vrijheid als IBS niet houdbaar is. Dan kan de vreemdeling wel van alles op zijn kerfstok hebben, maar daar is vreemdelingenrecht niet voor bedoeld. Ik moet een bewaringsmaatregel opleggen die stand houdt. Wij moeten kijken of het juridisch kan.”

Lichter middel

Beiden benadrukken dat IBS een ultimum remedium is, dat niet zomaar wordt toegepast. Ingenkamp: “Je ontneemt iemand zijn vrijheid alleen maar om dat hij niet meewerkt aan terugkeer.” Hoddenbach: “Er zijn misdrijven waarvoor je minder lang hoeft te zitten…”
Ingenkamp: “Wij moeten ook altijd afwegen of een lichter middel toepasbaar is. Denk aan een meldplicht, borgsom of plaatsing op een vrijheidsbeperkende locatie. Te allen tijde moeten wij toetsen of er überhaupt zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn.”
Een voorbeeld van zo’n lichter middel zijn de spoedboekingen waar de KMar mee werkt, in combinatie met een Terugkeerbesluit en zo mogelijk een inreisverbod. Hoddenbach: “Dat doen we vooral voor de Albanezen die we aantreffen in Hoek van Holland. We kunnen ze in bewaring stellen, maar dan zitten ze al snel een week of anderhalf binnen. Dat kost de keten veel tijd en geld. We hebben gedacht: als we toch dat ticket gaan betalen voor het vliegtuig, kunnen we dat dan niet gelijk doen? Albanezen zijn over het algemeen gedocumenteerd en willen wel terug als ze opgepakt worden. Dan heeft bewaring geen zin.”

In 6 uur van gehoor tot inbewaringstelling

Bij een inbewaringstelling mag de vreemdeling tot 6 uur lang worden opgehouden – in de toekomst mogelijk 9 uur. Wat moet er in die tijd gebeuren?

Voordat de 6 uur gaat lopen, wordt de vreemdeling staande gehouden en overgebracht naar de plaats van gehoor. Als de DT&V een vreemdeling in bewaring stelt, zorgt de regievoerder ervoor dat de politie (AVIM) met een machtiging tot binnentreden bij de woonruimte van de vreemdeling is. De UA toetst die machtiging, evenals het procesverbaal van binnentreden van AVIM. DV&O maakt een procesverbaal van de staandehouding. Ook dat wordt getoetst. Ondertussen bereidt de HovJ of UA zich voor op het gehoor.

Het gehoor, waarbij een tolk aanwezig is, is bedoeld om te beoordelen of er voldoende gronden zijn voor inbewaringstelling. De vreemdeling krijgt de gelegenheid zijn zienswijze te geven. De vreemdeling heeft recht op rechtsbijstand van een advocaat. Na de staandehouding wordt de advocaat in kennis gesteld. Op het moment dat de vreemdeling aangeeft bijstand van een advocaat te willen, moet 2 uur wachttijd in acht worden genomen om de advocaat gelegenheid te geven bij het gehoor aanwezig te zijn. Advocaten kunnen ook achteraf hun zienswijze geven.

Als de HovJ of UA oordeelt dat er voldoende gronden zijn voor IBS, maakt die de maatregel op, voorzien van een schriftelijke motivering. De UA of HovJ reikt de maatregel van bewaring uit aan de vreemdeling en stuurt deze door aan de advocaat. Vervolgens wordt de vreemdeling overgedragen aan DJI. De UA draagt het dossier vervolgens over aan een regievoerder van DT&V op het Detentiecentrum.

De advocaat kan beroep instellen bij de rechtbank, de rechtbank toetst vervolgens de motivering van de bewaringsmaatregel. Doorgaans is er binnen twee weken een uitspraak. Het is mogelijk dat de vreemdeling al is overgedragen of uitgezet wanneer het beroep dient.

Bij een zogenaamde ‘omzetting’ wijzigt de grond voor de IBS, bijvoorbeeld omdat een vreemdeling vanuit vreemdelingenbewaring asiel aanvraagt of claimbaar is bij een andere EU-lidstaat op grond van de Dublinverordening. Het hele bewaringsproces, op de staandehouding na, moet dan opnieuw worden doorlopen.