Tekst Sandra van Egmond
Foto Rick Keus & Mediatheek Rijksoverheid

Toen Milo Schoenmaker nog burgemeester van Gouda was, klopte het COA bij hem aan voor een azc. Met plezier bezoekt hij als bestuursvoorzitter van het COA nu zelf burgemeesters. En dat heeft voordelen: “Ik heb vijftien jaar met hetzelfde bijltje gehakt en weet waar de kansen en risico’s zitten.”

Hiervoor was u burgemeester van Gouda. Het COA wilde in uw gemeente een azc vestigen, maar dat werd afgeblazen.

“In 2015 kwamen veel asielzoekers ons land binnen en was de vraag naar opvanglocaties groot. In Gouda was veel reuring over een pand waar misschien een moskee in zou komen. Toen dat niet doorging, belde het COA: of we konden praten over asielopvang in dat gebouw. Ik heb het COA toen leren kennen als een organisatie waar betrokken mensen werken, met een mooie maatschappelijke opgave. We besloten als gemeente dat het azc er zou komen en dat maakte weer veel los bij de inwoners. Ik kreeg uiteindelijk de buurt mee, maar moest alsnog zeggen: het gaat niet door. Doordat er minder asielzoekers waren, moest het COA in het hele land panden sluiten. Maar het COA heeft het netjes afgerond en dat heb ik als burgemeester gewaardeerd.”

medewerker veiligheid COA Arnhem
“Bij het COA werken betrokken mensen”

Waarom wilde u – na 15 jaar burgemeesterschap – graag bij het COA werken?

“Ik was 51 en bedacht me: als ik weer ergens burgemeester word, dan blijf ik het tot mijn pensioen. Op zich was dat een prima scenario, het ambt van burgemeester is prachtig, maar ik stond ook open voor iets anders. Ik dacht daarbij aan een landelijke uitvoeringsorganisatie, waar je contact hebt met gemeentebestuurders én de Haagse politiek. Toen deze vacature voorbijkwam was ik enthousiast, en toen ik ging praten werd ik steeds enthousiaster. Het COA had behoefte aan iemand met ervaring in gemeenten. Ook de staatssecretaris stemde er van harte mee in, omdat het belangrijk is dat het COA strategischer met gemeenten samenwerkt.”

U werkt nu bijna zes maanden bij het COA. Wat valt u het meeste op?

“Bij het COA werken medewerkers met hart voor de zaak. Tegelijkertijd zijn zij vaak noodgedwongen erg bezig met de waan van de dag. Voor mij is het belangrijk te werken aan een langetermijnvisie. Waar staat het COA over vijf of tien jaar? Ik wil bereiken dat we voorspelbaarder kunnen reageren op verandering in de instroom. Tijdens de hoge instroom kwam het voor dat het COA een gemeente vroeg om een opvanglocatie, het daarna afblies, en er vervolgens opnieuw naar vroeg. Dat leidt tot onbegrip bij gemeenten. Bij het COA loopt al een ontwikkelprogramma om de strategische kant te versterken. Daarin kijken we ook hoe we beter strategisch kunnen samenwerken in de kleine keten – met IND, DT&V, het ministerie van Justitie en Veiligheid – en met partners zoals gemeenten.”

Openen en sluiten locaties
“Voorspelbaarder reageren op verandering in de instroom”

Wat is er te winnen in de samenwerking met gemeenten?

“Daar is een wereld te winnen. Het COA redeneert nog teveel vanuit de vraagkant: wij willen een opvanglocatie in uw gemeente. Samenwerken gaat echter beter als er voor elke partij iets te halen is. Wij kunnen gemeenten helpen met hun taak, door statushouders te koppelen aan de regio waarin ze al langere tijd verblijven en een rol spelen bij integratie en participatie.  Statushouders kunnen dan vanaf de start werken aan integratie en participatie en in de gemeente of regio blijven wonen. Geloof mij maar dat gemeenten daar zelf ook ideeën over hebben. En wat doen we als er weer veel asielzoekers ons land binnenkomen? Daar kunnen we ons samen op voorbereiden. Ik begrijp dat gemeenten niet meer overvallen willen worden, maar dan moeten ze ook zelf iets doen. Bijvoorbeeld toezeggen dat bepaalde gebouwen beschikbaar zijn zodra de instroom toeneemt. Ook zijn flexibele opvanglocaties denkbaar, die in rustige tijden gebruikt kunnen worden voor de huisvesting van spoedzoekers of studenten. Op die manier voorkom je dat bedden leeg staan en zijn ze beschikbaar voor asielzoekers als dat nodig is.”

De verwachting is dat het aantal asielzoekers in 2019 licht stijgt en het COA meer opvanglocaties nodig heeft. Tegelijkertijd hebben we op en rond de azc’s te maken met een kleine groep asielzoekers die ernstige overlast veroorzaakt en neemt het draagvlak voor azc’s bij gemeenten af.

“Ik hoor gelukkig verschillende verhalen. Sommige gemeenten zeggen: we verlengen niet als het contract met het COA afloopt, want er is teveel overlast. Maar er zijn ook gemeenten die minder overlast ervaren, met wie we in gesprek zijn over permanente locaties, verlenging van het contract of uitbreiding op de locatie. Op veel plekken in Nederland gaat het goed in het azc en zijn burgemeesters tevreden. Tegelijkertijd merken we dat het lastig is om aan te kloppen voor nieuwe locaties zonder het over overlast te hebben. Gemeenten vragen altijd: hoeveel last ga ik krijgen en wat doen jullie eraan?”

Handboeien
“We passen maatregelen strenger toe”

Wat heeft u tot nu toe gedaan aan de overlast in en rond azc’s?

“Dat is inmiddels een forse lijst. Om een paar zaken te noemen: op alle COA-locaties passen we de huisregels en maatregelen strenger toe. Als asielzoekers het te bont maken, kunnen we hen de deur wijzen. Onze extra begeleiding en toezicht-locatie in Hoogeveen is strakker ingericht, met meer nadruk op handhaving en toezicht. Ook zijn er ketenmariniers aangesteld. Zij houden de jongens waar we het meest last van hebben in de gaten. Verder werken we nog aan een aparte opvang voor mensen uit veilige landen. Een groot deel van deze groep asielzoekers komt vaak helemaal niet naar Nederland voor opvang en begeleiding, zorgt voor overlast en hoort niet in de COA-opvang thuis. Ze kunnen ook niet naar de gevangenis, omdat diefstal of een vechtpartij niet direct tot celstraf leidt. Maar we pleiten wel voor opvang in een DJI-setting, waar de nadruk ligt op toezicht en handhaving.”

U bent gestart in het jubileumjaar van het COA. Hoe heeft het COA zich in 25 jaar ontwikkeld?

“Ooit was het motto van het COA ‘wij zijn dé opvangorganisatie van Nederland’. In de loop der jaren kwam er meer focus op de begeleiding van asielzoekers in de opvang en de samenwerking met partners. We begeleiden asielzoekers naar een toekomst in Nederland of het land van herkomst. Dat is precies waarom zwaar overlastgevende asielzoekers niet in de COA-opvang thuishoren. Die mensen komen hier om rotzooi te trappen. Wij richten ons liever op mensen die wél willen werken aan hun toekomst. Ik heb al de helft van alle azc’s bezocht en zie daar veel activiteiten op gebied van integratie en participatie. Zo zijn in samenwerking met Pharos al 20.000 keer bewoners in de opvang gekoppeld aan vrijwilligerswerk. COA-medewerkers werken ook steeds meer samen met gemeenten, zodat integratie en participatie in het azc starten en doorgaan in de gemeente.”

Integratie en participatie
Integratie en participatie: certificaten Hospitality en schoonmaak voor bewoners azc Dronten

De samenwerking tussen het COA en gemeenten werd in die 25 jaar steeds belangrijker. Hoe vaak gaat u zelf met een gemeente om de tafel?

“Ik spreek zeker elke week een burgemeester in een gemeente waar we een azc hebben of willen hebben. Meestal koppel ik dat aan een bezoek aan een azc waar ik met medewerkers in gesprek ga over belangrijke issues die nu spelen. Ik vind het natuurlijk harstikke leuk om mijn oud-collega’s te bezoeken en merk dat het een voordeel is dat ik zelf vijftien jaar met hetzelfde bijltje heb gehakt. Ik ken de gemeentelijke processen en weet waar de kansen en risico’s zitten. Laatst sprak ik een burgemeester over het vestigen van een nieuw azc. We bespraken hoe je dat communicatief aanpakt, want dat luistert nauw. Als je in het begin niet goed communiceert met de buurt of gemeenteraad, heb je daar nog lang last van. Ik merk dat burgemeesters mijn ervaring in het lokale bestuur prettig vinden.”

Milo Schoenmaker
Schoenmaker op werkbezoek in azc Rotterdam