Tekst Ruben van Vliet
Foto Anoesjka, FinancialMirror, CODECA, UNHCR

Na een eerdere korte uitzending vorig jaar, vertrok DT&V’er Anoesjka eind maart voor de tweede keer naar Cyprus. Namens Frontex werkt zij als Return Specialist in het opvangkamp Pournara. Hoe ziet haar werk eruit?

‘Als regievoerder bij de DT&V in Friesland zat ik eigenlijk wel op mijn plek. Ik had ook net een huis gekocht, dus ik had niet per se de ambitie om naar het buitenland te gaan. Totdat ik op ons intranet een bericht zag voor de internationale pool, een groep van DT&V’ers die naar het buitenland wordt uitgezonden. Dat leek me wel wat!

Backpacken

Al sinds ik op mijn 19e naar Spanje ging om daar voor een maand of drie te gaan werken, vind ik het leuk om nieuwe landen en culturen te ontdekken. Zo trok ik ooit richting Azië om te gaan backpacken, maar de geplande zes maanden werden uiteindelijk zes jaar. Verder heb ik in Australië, Nieuw-Zeeland en Curaçao gewerkt, en reisde ik door Midden-Amerika. De fascinatie voor het nieuwe en onbekende speelde ook een grote rol om voor de functie bij Frontex te gaan. Die eerste drie maanden op Cyprus zijn me zo goed bevallen dat ik nu een tweejarige detachering heb getekend. Het plan is voorlopig op Cyprus te blijven, maar het kan zijn dat Frontex me eerder ergens anders nodig heeft.

poumara 1
Cyprus, Pournara, ingang opvangkamp

Mijn werkplek is als het ware in het Ter Apel van Cyprus. Het opvangkamp Pournara biedt plaats aan zo’n duizend mensen. De locatie is zo’n twintig minuten van de hoofdstad vandaan en ligt op een lege vlakte. Alles op het gebied van asiel, immigratie en vertrek gebeurt hier. Denk aan screenings, gesprekken, het verzamelen van documenten en het regelen van vervoer. Dat maakt de lijntjes heel kort, en dat is fijn werken.

Contact

Als Return Specialist heb ik gesprekken met vreemdelingen die niet op Cyprus mogen of willen blijven. Een groot verschil met de gesprekken die ik heb in Nederland is dat vreemdelingen al gemotiveerd zijn tot vrijwillig vertrek. Mensen kunnen zich zonder afspraak melden als ze willen vertrekken. Dat wordt veel gedaan. Cyprus is een eiland en dat maakt doorreizen naar andere landen lastiger.

Ook als een vreemdeling vrijwillig wil vertrekken, is in Nederland vaak sprake van overdracht aan IOM. Hier houd ik de touwtjes in handen. Cyprus maakt namelijk gebruik van het programma Joint Reintegration Services van Frontex voor het verlenen van bijstand na terugkeer. Daardoor heb ik langer direct contact met een vreemdeling. Na iemands terugkeer krijg ik vaak een berichtje. Dan bedanken ze mij of ons en vertellen ze hoe het nu met ze gaat, soms met een foto erbij van bijvoorbeeld hun familie.

pumara 2
Opvangkamp Pournara

Vervalsen

Ik loop regelmatig over het terrein van het opvangkamp, en dan gebeurt het vaak dat ik in gesprek raak met een vreemdeling. Zo hoor ik veel verhalen over de reis die mensen hebben gemaakt, en over hoe makkelijk het bijvoorbeeld is om een reisdocument te laten vervalsen. Zo sprak ik een Nigeriaan die vertelde dat hij 32 jaar oud is, terwijl op zijn paspoort staat dat hij 24 is. Dat kan belangrijk zijn als iemand bijvoorbeeld naar een land als Canada wil om een werkvisum aan te vragen, terwijl de maximumleeftijd daarvoor 30 is.

pumara 3
Rij voor de medische unit op Pournara

Flexibel

Ik werk hier samen met collega’s uit verschillende EU-landen, dus ik hoor ook hoe ze daar zaken aanpakken. In het begin was het even zoeken naar de juiste afstemming. Het kost namelijk wat tijd om alle geschreven en ongeschreven regels van het land te leren kennen. Dus je moet wel flexibel en geduldig zijn.

poumara 4
Tenten bij opvangkamp Pournara

Zelf heb ik mijn ontvangst als een warm bad ervaren. Het hielp ook dat Cyprioten en EU-collega’s gastvrij zijn en je betrekken bij sociale evenementen. En ik ga er ook lekker op uit en doe wat ik leuk vind. Ik kijk niet te ver vooruit, want wat ik onder meer heb geleerd, is dat het leven niet volgens een uitgestippeld plan verloopt. Als je me een jaar geleden had verteld dat ik voor langere tijd naar Cyprus zou gaan, had ik je niet geloofd.’