Tekst Karin Lassche
Foto Jarno Kraayvanger

Vijf gemeenten doen mee in de pilot voor een Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV). Voorop staat het zoeken naar bestendige oplossingen voor vreemdelingen die anders in de illegaliteit verdwijnen: is het niet in Nederland, dan daarbuiten. Hoe ziet dat eruit? Een verslag uit pilotgemeente Groningen.

De afgelopen jaren financierde Groningen zelf de opvang en begeleiding van dakloze vreemdelingen zonder recht op opvang en/of verblijf in de bed-bad-broodvoorziening. Bij de opvang werd ook toen al samengewerkt met diverse instanties. Met de start van de pilot in april is de intensiteit van het overleg met alle betrokken partijen opgevoerd. Pijler is het lokale samenwerkingsoverleg (LSO), dat om de week plaatsvindt.

Gedeelde uitdaging

Op deze regenachtige ochtend verzamelen zich vijftien mannen en vrouwen in de Hoorzittingszaal bij de Directie Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Groningen. Het zijn medewerkers van de gemeente, Stichting INLIA Groningen, Vluchtelingenwerk, de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en AVIM (vreemdelingenpolitie). Uiteenlopende organisaties met een gedeelde uitdaging in de pilot, namelijk het vinden van een ‘bestendige oplossing’ voor de ongedocumenteerde vreemdelingen die op straat staan. Daarbij zijn drie opties: rechtmatig verblijf, terugkeer naar het land van herkomst of doormigratie naar een land waar verblijf mogelijk is.

Deze keer staan er ruim dertig namen op de bespreeklijst: deels nieuwe instromers, deels mensen die een van de partijen heeft ingebracht. Onder voorzitterschap van de gemeentelijke projectleider passeren ze in anderhalf uur de revue: van een moeder en haar volwassen zoon, van wie hij wel en zij beslist niet terug wil naar het land van herkomst, tot een man die al bijna twintig jaar in Nederland is maar die net buiten de pardonregelingen viel en bij wie terugkeer nooit is geslaagd.

Denken in mogelijkheden

Elke casus is uniek, maar globaal genomen keren steeds dezelfde vragen terug: hoe staat het met de afgesproken acties? Wat wil de vreemdeling zelf? Wat is realistisch? Loopt er nog een procedure? Wat moet er gebeuren om iemand te bewegen tot vrijwillige terugkeer als legaal verblijf niet tot de mogelijkheden behoort? En, niet onbelangrijk: wat gaat wie nu doen?

Vaak speelt onduidelijkheid over familiebanden, nationaliteit en identiteit een rol. Dat belemmert zowel rechtmatig verblijf in Nederland als terugkeer naar het land van herkomst. Dna-onderzoek, het opvragen van bewijsstukken en zo nodig een presentatie bij de ambassade kunnen dan een doorbraak bewerkstelligen: iets wat de vreemdeling alleen niet zou lukken. Ook komt het voor dat mensen in de opvang na verloop van tijd, wanneer er een vertrouwensband is opgebouwd met de begeleiders, hun werkelijke verhaal en motieven op tafel leggen. Dat kan nieuwe openingen bieden.

Informatie delen

Bij het overleg wordt in hoog tempo informatie uitgewisseld. Is die jongen al bij jullie op gesprek geweest? Hij heeft dan en dan een afspraak bij ons, kunnen jullie aangeven dat het belangrijk is dat hij daadwerkelijk komt? Wanneer heeft de IND voor het laatst contact gehad? Is er sprake van een strafblad? Zegt die bedlegerige mevrouw zelf dat zij niet in staat is om naar de ambassade te komen, of is er ook een medische verklaring? En, niet onbelangrijk: hoe gedraagt de vreemdeling zich, moeten we rekening houden agressie of psychiatrische problematiek?

Ruimte is er ook voor twijfels. In hoeverre wordt de druk op een vreemdeling van meerdere kanten opgevoerd? Krijgt een vreemdeling die weer niet is verschenen op een afspraak nog een kans? Wanneer moet de politie overgaan tot een staandehouding voor nader onderzoek? Is er een risico dat iemand met onbekende bestemming vertrekt en wat betekent dat dan voor de openbare orde?

Leefgeld

De meeste vreemdelingen op de lijst verblijven op een van de twee opvanglocaties van Stichting INLIA in Groningen. Het voormalig Formule 1-hotel bij de haven telt momenteel ca. 80 gasten, verderop in het Eemskanaal op de slaapboot Amanpuri (Maleisisch voor ‘veilige burcht’) ongeveer 70. Hier herinneren de liften en lounges aan het verleden als vakantieschip voor mensen met een lichamelijke beperking. De gasten vormen een bont gezelschap van jongvolwassenen en ouderen, gezonden en zieken, met diverse geloofsovertuigingen.

Elke vreemdeling deelt, tenzij een eigen kamer medisch noodzakelijk is, een kamer met iemand anders: mannen in de ene gang, vrouwen in de andere. Het leefgeld is 35 euro contant per week. Koken is mogelijk in de gemeenschappelijke keukens, overdag worden diverse activiteiten aangeboden. Ook zijn er gezamenlijke huiskamers. Stichting INLIA Groningen verzorgt de opvang en begeleiding. Woonbegeleiders en maatschappelijk werkers voeren gesprekken met de vreemdelingen, die consequent ‘gasten’ worden genoemd. Ook is er verpleegkundige hulp voor noodzakelijke medische begeleiding. Zo nodig wordt specialistische hulp van buiten bijgeschakeld. In de nacht is op beide locaties een beheerder aanwezig.

Overeenkomst

Nieuwe gasten melden zich meestal zelf aan. Eerst wordt getoetst of ze echt nergens anders terecht kunnen, of ze een V-nummer hebben en er sprake is van binding met de regio. Wie in aanmerking komt voor verblijf, tekent een overeenkomst. Daarin verplicht hij of zij zich in samenwerking met ketenpartners en maatschappelijke organisaties te werken aan zijn of haar toekomst, zich te houden aan de afspraken en de huisregels te respecteren. Dat laatste betekent onder meer: zich elke werkdag melden, geen alcohol en drugs gebruiken, zelf de kamer schoonhouden en gezamenlijk met andere gasten de gemeenschappelijke ruimtes. Een dag niet melden betekent 5 euro leefgeld minder. Wie overlast veroorzaakt, wordt tijdelijk de toegang tot de opvang ontzegd.

Legaal leven

Wanneer iemand instroomt in de opvang, wordt eerst gekeken wat de gast zelf wil en of dit te realiseren is. “Zo lang iemand nog denkt kans te maken op een verblijfsvergunning, staat hij meestal niet open voor nadenken over terugkeer,” is de ervaring van Marusjka, juridisch perspectiefconsulent bij INLIA Groningen. Voor de regievoerders van de DT&V, die in Groningen de gesprekken voeren met de vreemdelingen, is deze werkwijze anders dan ze gewend zijn. “Normaal ligt onze focus bij terugkeer. In de pilot zoeken we waar we ons gezamenlijk voor kunnen inzetten,” aldus senior regievoerder Annerieke. “We moeten echt ‘out of the box’ denken. Dat is heel leuk om te doen.” Andersom is INLIA Groningen net zo goed blij als niet verblijf maar terugkeer de oplossing blijkt. Waarnemend teamleider Dragana: “Het gaat erom dat iemand verder kan met een legaal leven, waarin ze weer dingen kunnen en mogen. Dat is wat mensen willen.”

De pilot LVV

Asielzoekers krijgen tijdens de asielprocedure opvang en onderdak in de asielzoekerscentra van het Rijk. Een deel van de vreemdelingen die geen recht (meer) hebben op Rijksopvang, maakt gebruik van de (nood)opvang van gemeenten, ook wel bekend als bed-bad-broodvoorzieningen. Per 28 november 2018 zijn bestuurlijke samenwerkingsafspraken gemaakt tussen het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Deze afspraken zijn uitgewerkt in convenanten met vijf gemeenten. Behalve Groningen zijn ook Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven pilotgemeenten. Op basis van de ervaringen zal de LVV gestalte krijgen.

Zie ook: