Foto Arenda Oomen

Medewerkers in de vreemdelingenketen weten het al lang: het bloed kruipt altijd waar het niet gaan kan. En dat geldt ook voor Rhodia Maas. In februari keerde ze als DG IND terug naar de organisatie waar de liefde voor de vreemdelingenketen lang geleden begon. VreemdelingenVisie sprak met haar over vroeger, de uitdagingen van nu en over dingen die nooit veranderen.

U heeft een lange carrière in de vreemdelingenketen, wat is het dat dit blijft trekken?
‘Het werk van de vreemdelingenketen is belangrijk werk, het gaat over mensen, het doet ertoe. Ik ben niet de enige die dat vindt, ik zie dat bij heel veel collega’s in de keten. Die betrokkenheid is enorm mooi om te zien. Daarnaast vind ik het leuk om in het dynamische speelveld van de vreemdelingenketen te werken: dit onderwerp staat altijd volop in de belangstelling van politiek en maatschappij, maar tegelijkertijd is de IND een uitvoeringsorganisatie, dus gaat het over ‘doen’. Deze baan heeft eigenlijk alles in zich.’

U werkte eerder bij de IND als directeur van de Stafdirectie Uitvoeringsbeleid. U ging weg in 2006, hoe is het om nu weer terug te zijn?
‘Heel erg leuk, ik heb het enorm naar mijn zin. Ik zie heel veel oude collega’s terug, maar ik ken ook de processen en de dynamiek van de keten. Wat dat betreft is het een feest van herkenning. Ook de problematiek is in grote lijnen hetzelfde gebleven: toen ik de vreemdelingenketen verliet, zaten we in de naweeën van de hoge asielinstroom. En ook nu hebben we daar weer mee te maken. Maar er zijn ook zaken veranderd: het juridisch kader is veel complexer en uitgebreider dan vroeger, en dat op alle terreinen. Daarnaast werken de problemen op de woningmarkt ook door in de vreemdelingenketen. Het was altijd al een complex werkterrein, maar dat is nu nog meer dan vroeger.’

U was ook directeur van de DT&V, hoe is het om nu met hen vanuit deze positie samen te werken?
‘Dat is natuurlijk heel leuk, maar soms ook wel een beetje gek. Je kijkt nu toch vanuit een andere positie. Dat heeft als voordeel dat ik goed snap wat de DT&V nodig heeft van de IND om het werk te kunnen doen, ik heb immers zelf op die deur geklopt. En dat geldt uiteraard ook andersom. Het is goed om elkaar en elkaars werk te kennen, want ketensamenwerking is essentieel. Niemand staat op zichzelf, we hebben elkaar nodig. Dan is het makkelijk als je een groot netwerk hebt.’

Migratie is momenteel volop in het nieuws. Niet alleen de oorlog in Oekraïne, maar ook de druk op Ter Apel. Wat betekent dat voor de IND?
‘Er komt inderdaad veel op ons af. Slechts 20% van ons werk gaat over asiel, maar het krijgt 100% focus. Natuurlijk doen we onze uiterste best om met de druk op het asielproces om te gaan.  Zo hebben we veranderingen doorgevoerd waardoor we slimmer kunnen werken en innovaties als telehoren uitgerold. Maar we kunnen niet alles zelf oplossen. Een belangrijk onderdeel van de veranderopgave van de IND is dat we werken aan onze betrouwbaarheid. En daar hoort ook bij dat we eerlijk zijn over wat we wel en niet aankunnen. Dat we vaker ‘nee’ zeggen als we overvraagd worden. Ik ben blij dat we dat steeds vaker durven te doen, zoals onlangs met het uitbrengen van onze Stand van de Uitvoering.’

Uitvoeringsorganisaties liggen momenteel onder het vergrootglas van de maatschappij. Wat vindt u daarvan?
‘Er gaat heel veel goed in de uitvoering, maar als er iets misgaat, lig je onder het vergrootglas. Dat is ook begrijpelijk. Tegelijkertijd zien uitvoeringsorganisaties bij uitstek waar het misgaat, waar beleid soms helemaal verkeerd uitpakt. Het is aan ons om knelpunten in de uitvoering, buikpijnzaken, op de juiste tafels neer te leggen. Ik ben blij dat er aandacht is voor de dilemma’s in de uitvoering en we het gesprek kunnen voeren over wat er goed gaat en wat we nodig hebben om ons werk beter te kunnen doen.’  

Wat zijn stappen die de IND de komende tijd gaat zetten?
‘We zijn al hard bezig met onze veranderopgave. Die bestaat eruit dat we betrouwbaarder worden, in verbinding met anderen zijn en slimmer werken. We treden daarom steeds vaker naar buiten en zoeken actief het gesprek op met bijvoorbeeld de advocatuur. Maar ook willen we nauw samenwerken met andere partijen in het veld: ons werk heeft immers directe impact op dat van ketenpartners en andersom. We doen het allemaal samen, dus zoeken we graag de verbinding op. Daar is immers zowel de aanvrager als de uitvoering bij gebaat.’