Tekst Karin Lassche
Foto VluchtelingenWerk NL

Aan het eind van dit jaar stopt het Rijk de bijdrage aan de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV). Daarmee stoppen ook de samenwerkingsafspraken tussen gemeenten en het Rijk in het kader van de pilot, die loopt sinds 2019. Welke lessen heeft de migratieketen geleerd? Een terugblik.

Jeroen Maas, programmamanager LVV bij de Directie Migratiebeleid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid:

‘Het is bijzonder dat gemeenten, IND, DTenV, politie en ngo’s bij elkaar om tafel zaten om naar moeilijke casuïstiek te kijken. Dat zijn niet de gemakkelijkste gesprekken, want waar het Rijk stuurt op terugkeer was voor veel ngo’s verblijf het ideaal. Op een gegeven moment is de opvang gekoppeld aan het werken aan terugkeer en werd het gezamenlijke doel scherper.

In elke gemeente was een lokaal samenwerkingsoverleg en een stuurgroep. Als de partijen er niet uit kwamen dan konden ze opschalen naar de landelijke programmaraad. Was er dan nog geen overstemming, dan konden ze naar het bestuurlijk overleg. Daar is niet zo vaak gebruik van gemaakt. Het kwam wel vaak voor dat we onderzoeksvragen aan elkaar voorlegden. Daar kwam uit dat bij vastlopende casussen gezondheidsredenen vaak een rol spelen, net als het moeilijk vast kunnen stellen van de identiteit en nationaliteit.

Op Rotterdam na hebben de deelnemende gemeenten aangegeven op eigen initiatief door te gaan met het aanbieden van onderdak aan onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen. Voor deze groep is de rol van het Rijk gericht op terugkeer. We gaan nog kijken hoe we kunnen leren van de ervaring van de LVV.’

slaapplek
Een van de kamers in een locatie van de LVV Groningen

Ingmar Bruin, operationeel coördinator LVV vanuit de IND:

‘Positief is dat we in dit samenwerkingsverband heel wat mensen in een uitzichtloze situatie hebben kunnen helpen richting een duurzame oplossing. Daarbij verliep de samenwerking over het algemeen prima. Wel is het oorspronkelijke doel verwaterd om oplossingen voor juist de moeilijke groep te vinden, bij wie verblijf niet is gelukt, maar terugkeer ook niet. Neem de deelnemers met de Nigeriaanse nationaliteit, nu de grootste groep in de LVV. Dat zijn vaak mensen die net een asielbeschikking hebben gekregen en uitgeprocedeerd zijn. Hun situatie is niet uitzichtloos: zij kunnen zelfstandig terugkeren of naar de vrijheidsbeperkende locatie om aan hun vertrek te werken. Het idee is dat eerst uitgesloten moet worden dat er nog een kans is op verblijf. Maar als er net een verblijfsprocedure is afgewezen en deze is ook door een rechter beoordeeld, dan zou direct aan terugkeer gewerkt moeten worden. Gemeenten gaan hier nu in LVV-verband verschillend mee om.

Het was de bedoeling om onder onafhankelijk voorzitterschap van de gemeente tot een gezamenlijk oordeel te komen over een passend begeleidingsperspectief. De inbreng van de IND-medewerkers werd doorgaans door alle partijen op prijs gesteld. Maar bij verschil van mening gaf bij sommige gemeenten het oordeel van de ngo de doorslag. We zijn in gesprek met gemeenten over hoe we, nu de convenanten vervallen, bereikbaar en aanspreekbaar kunnen zijn voor de echt complexe groep mensen. We blijven in elk geval benaderbaar via onze ketenservicelijn en het maatwerkloket.’

zaaltje
Recreatiezaal in een locatie van de LVV Groningen

Peter de Koster, coördinator LVV-pilot vanuit DTenV:

‘Voor DTenV was de LVV bijzonder omdat we met ngo’s om tafel zaten die veelal inzetten op verblijf in Nederland. Tegelijkertijd is de samenwerking met ngo’s die gericht zijn op terugkeer, en met wie we vaak ook een subsidierelatie hebben, door de pilot flink geïntensiveerd. Wat ons betreft hebben gemeenten in hun regierol onvoldoende balans kunnen vinden tussen het bespreken van verblijf en terugkeer. Gemeenten stelden wel grenzen aan de lengte van het verblijf in de LVV, maar in de praktijk waren er altijd wel redenen om iemand langer te laten blijven. Dat heeft effect op de meewerkendheid.

Het lastige voor ons was dat er geen consensus was over het afdwingen van terugkeer bij gebrek aan medewerking. Alleen in Groningen is dit regelmatig voorgekomen en in Rotterdam incidenteel. Lastig is ook dat andere partijen in de LVV contact hebben met de vreemdeling. Het is zonde dat we daardoor nooit zijn toegekomen aan het toetsen van buiten schuld, schrijnendheid of bespreken van de mogelijkheden voor medische zorg in het land van herkomst.

De DTenV’ers in de pilot hebben jarenlang inspanningen geleverd, waarbij regelmatig voorbij gegaan is aan hun professionele oordeel. Beschikbare informatie is niet altijd door ngo’s met hen gedeeld. Ik heb veel respect voor hoe zij hiermee om zijn gegaan. Vóór de LVV hadden we ook al overlegvormen met gemeenten, bijvoorbeeld in Amsterdam. Die lokale samenwerkingsoverleggen blijven. DTenV wil graag met gemeenten blijven overleggen, maar dan wel gericht op terugkeer, daar zijn we tenslotte voor opgericht.’

Over de LVV

De LVV is opgezet voor vreemdelingen die geen recht (meer) hebben op verblijf in Nederland, maar niet zijn teruggekeerd naar hun land van herkomst. Tot dan toe kwamen zij op straat terecht of in opvang van de gemeente, veelal bekend als bed-bad-broodvoorzieningen (bbb). De LVV biedt ongedocumenteerden onderdak in combinatie met begeleiding. Er zijn vijf gemeenten betrokken: Amsterdam, Utrecht, Groningen (incl. een locatie in Emmen), Rotterdam en Eindhoven. Gezamenlijk was er plek voor 1.070 mensen, waarbij Amsterdam en Groningen de meeste plekken voor hun rekening namen (resp. 360 en 300) en Rotterdam de minste (45 plekken). 
Onder regie van de gemeente werkten IND, DTenV, Politie en maatschappelijke organisaties intensief samen om een bestendige oplossing te vinden. Dat wil zeggen: terugkeer naar het land van herkomst, doormigratie of legalisering van verblijf, waarbij actieve medewerking van de vreemdeling wordt verwacht.

Resultaten

Sinds het begin van de pilot stroomden bijna 2.300 mensen uit, gemiddeld na elf maanden verblijf. Bij 430 personen kwam het in de LVV tot een duurzame oplossing: circa de helft is begeleid bij terugkeer naar het land van herkomst of een ander land, de andere helft kwam in aanmerking voor verblijf op reguliere gronden. Voor 1.047 personen werd een semi-bestendige oplossing gevonden: zij stroomden uit naar opvang van het Rijk na voorbereiding van een herhaalde asielaanvraag of een artikel 64-procedure. Tot nu toe werd bij deze groep 445 keer alsnog rechtmatig verblijf toegekend dan wel uitstel van vertrek om medische redenen. Voor ruim 800 mensen is geen oplossing gevonden. Voor hen geldt dat de gemeente het traject beëindigde of dat zij zelf opstapten. Op 1 augustus 2024 waren er nog 589 LVV-deelnemers.

Meer informatie

Pilot Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen vond voor 18% van deelnemende migranten ‘bestendige’ oplossing

Eerder verscheen in VreemdelingenVisie de artikelen:

De LVV-pilot: gezamenlijk zoeken naar oplossingen

Vanuit de LVV terug naar Oeganda 

Bouwen aan een nieuw leven in Irak, met hulp van de EU

Aanmelden VreemdelingenVisie

Wil je de VreemdelingenVisie voortaan in je mailbox ontvangen? Meld je dan aan bij de redactie en je krijgt een bericht als er een nieuwe editie van VreemdelingenVisie is gepubliceerd.